top of page

Het clublied van Dionysia 

Op de melodie van 'Het lied van Hertog Jan'

Als de vrouwen weer op de boemel gaan, 
dan is (naam senior) zat in Hasselt stad. 
Dan doen wij weer ons lintje aan 
en ons lied weerklinkt keihard. 

Dionysia, onze vrijheid 
Dionysiaaaa… 
Dan zingen wij als fiere vrouw, 
de belofte van eeuwige trouw. 

Na twaalven wordt ons hartje klein, 
dan zijn we thuis in het Gildenhuis 
en drinken wij de rode wijn, 
op het eeuwig samenzijn. 

Dionysia, ons verlangen 
Dionysiaaaa… 
In hart en ziel zijn wij student, 
met het bier dat ons verwent. 

Als de jaren eens verstreken zijn, 
dan houdt nog stand onze vriendschapsband. 
De fierheid stroomt dan door ons bloed 
en het bier smaakt jeugdelijk zoet. 

Dionysia, onze vrijheid 
Dionysiaaaa… 
Godinnen van de heerlijkheid, 
vriendinnen voor altijd.

Het lied van Hertog Jan

Pagina 322-323

Toen de Hertog Jan kwam varen
Te peerd parmant, al triumfant
Na zevenhonderd jaren
Hoe zong men t'allen kant:
Harba lorifa, zong den Hertog,
Harba lorifa,
Na zevenhonderd jaren
In dit edel Brabants land.

Hij kwam van over 't water:
Den Scheldevloed, aan wal te voet,
't Antwerpen op de straten
Zilver veren op zijn hoed:
Harba lorifa, enz.
't Antwerpen op de straten,
Lere leerzen aan zijn voet.

Och Turnhout, stedeke schone,
Zijn uw ruitjes groen, maar uw hertjes koen:
Laat den Hertog binnenkomen
In dit zomers vrolijk seizoen
Harba lorifa, enz.
Laat den Hertog binnenkomen;
Hij heeft een peerd vandoen.

Hij heeft een peerd gekregen,
Een schoon wit peerd, een schimmelpeerd,
Daar is hij opgestegen,
Dien ridder onverveerd.
Harba lorifa, enz.
Daar is hij opgestegen
en hij reed naar Valkensweerd.

In Valkensweerd daar zaten daar zaten,
Al in de kast, de zilverkast
De gulde-koning zijn platen,
Die werden aaneen gelast.
Harba lorifa, enz.
De guldekoning zijn platen,
Toen had hij een harnas.


Rooise boeren, komt naar buiten;
Met de grote trom, met de kleine trom,
Trompetten en cornetten ende fluiten,
Want den Hertog komt weerom.
Harba lorifa, enz.
Trompetten en cornetten ende fluiten,
In dit Brabants Hertogdom.


Wij reden allemaal samen
Op Oirschot aan, door een kanidasselaan,
En Jan riep: In Gods name!
Hier heb ik méér gestaan.
Harba lorifa, enz.
En Jan riep: In Gods name!
Reikt mij mijn standaard aan!


De standaard was de gouwe:
Die waaide dan, die draaide dan
Die droeg de leeuw mee klauwen,
Wij zongen alle man:
Harba lorifa, enz.
Die droeg de leeuw mee klauwen,
Ja, de leeuw van Hertog Jan!

Hij is in de n Bosch gekommen
Al in den nacht, en niemand zag't,
En op de Sint Jan geklommen,
Daar ging hij staan op wacht!
Harba lorifa, enz.
En op de Sint Jan geklommen,
Daar staat hij dag en nacht!

bottom of page